Iedereen heeft wel een beeld bij Havana. Pastelkleurige koloniale gevels waaraan wapperende was te drogen hangt, oldtimer Cadillacs en Lada’s, sigaren, salsa en mojito’s. Maar wie verder kijkt, ontdekt een stad vol contrasten, waarin het dagelijks leven voor de meeste Cubanen een worsteling is.
Laat je dat niet weerhouden om Havana (en de rest van Cuba) te bezoeken: zet je westerse verwachtingen opzij en laat je betoveren door deze unieke stad en de hartelijke Cubanen, die elk probleem weglachen met een grap.
“Cuba is als een krabbetje op het strand: we lopen graag achteruit. Maar alleen Michael Jackson is rijk geworden door achteruit te lopen,” zegt Junior Perez, lachend. De 38-jarige Junior heeft weliswaar een van de best betaalde banen van de Cubaanse staat, maar ook zijn salaris van omgerekend 100 euro in de maand is niet genoeg om rond te komen. Maar lachen is gratis en dus maakt Junior grappen, zonder een spoor van bitterheid.
We ontmoeten Junior op de Malecon, de zeven kilometer lange boulevard aan zee in Havana. De Malecon is de favoriete plek van de stadsbewoners om bijeen te komen met vrienden, geliefden en familie, of om nieuwe mensen te ontmoeten, zoals Junior. De boulevard is op haar mooist wanneer de zon ondergaat, en de vervallen 19e-eeuwse gebouwen van Havana-Centrum in een vergevingsgezinde gouden gloed baadt.
Iconisch Havana
Cuba’s hoofdstad Havana is een van de mooiste steden van de Cariben. In deze stad zie je alle iconische beelden van Cuba: ronkende oldtimers in de kleurrijke koloniale straten, vervaagde revolutionaire slogans en beeltenissen van ‘El Che’ Guevara, het glimmende Capitool en de beroemde bar van Hemingway La Floridita.
Sinds Fidel Castro de macht overnam in 1959, en de Amerikanen hun veelbesproken handelsembargo invoerden tegen Cuba, is de spreekwoordelijke tijd stil blijven staan in Havana. De auto’s die er rondrijden zijn nog dezelfde als die van voor de revolutie en de stad raakte door de economische boycot in verval. Nog steeds zie je er geen westerse ketens als McDonalds of zelfs maar een reclamebord (uitgezonderd de propaganda voor de revolutie).
Verdwaal in labyrintisch Havana Vieja
Hoewel het koloniale oude stadscentrum Havana Vieja tot Unesco-werelderfgoed is verklaard, staat een groot deel van de (prachtige) gebouwen op instorten. Het contrast met het toeristische deel van het oude stadscentrum is groot: wie een paar straten afdwaalt van de opgelapte straten Obispo en Mercaderes waant zich in een compleet andere wereld, met smalle straatjes waar groepjes mannen domino spelen voor de altijd geopende voordeuren, onder hoge balkons die worden gestut door balken om die voor instorten te behoeden.
De leukste manier om het oude stadscentrum te verkennen is door je reisgids op te bergen en simpelweg te verdwalen. Met overal straatverkopers, huiskamers die direct uitkomen op de straat, hordes katten, spelende kinderen, en de archaïsche staatswinkels waar ondanks het beperkte aanbod altijd lange rijen staan, is elke wandeling weer een nieuwe ontdekkingstocht in dit stadsdeel.
Chinatown zonder Chinezen
De meeste bezienswaardigheden van Havana liggen op loopafstand van elkaar. Van Havana Vieja steek je dan ook eenvoudig over naar het meer recente centrum van Havana, met 19e-eeuwse art nouveau en neo-klassieke gebouwen die al even afgebladderd zijn als die in het koloniale stadscentrum. Hier vind je de enige China Town ter wereld waar geen Chinezen zijn (die zijn vertrokken na de revolutie), een nog groter Capitool dan dat van Washington en de Paseo del Prado, een brede wandelboulevard langs vele mooie gebouwen.
Socialistisch ijs eten
Alle revolutionaire idealen ten spijt, groeit de economische ongelijkheid in Cuba. Van een baan in staatsdienst kan geen enkele Cubaan rondkomen en de meesten brengen hun vrije tijd door in de lange rijen voor de staatswinkels en met het zoeken naar andere inkomsten. Maar de Cubanen die inkomsten hebben uit toerisme of familie hebben in het buitenland, piekeren er niet over om in die rijen te gaan staan en in het chique stadsdeel Vedado liggen alle, elders zo schaarse producten, voor astronomische prijzen uitgestald in particuliere winkels.
Toch is er één rij waar de Cubanen eensgezind aanschuiven: die voor staats-ijswinkel Coppelia in Vedado. In deze iconische ijsketen konden de Cubanen lange tijd door heel Cuba gesubsidieerd ijs eten. Maar sinds de pandemie zijn bijna alle Coppelia’s gesloten, tot verdriet van de ijs-minnende Cubanen. Behalve die in Vedado, een gigantisch complex met de omvang van een huizenblok waar van vroeg tot laat de Cubanen in de rij staan voor een ijsje van omgerekend zo’n 5 eurocent per bol.
Sluit je aan in de rij, maak een praatje met de overige wachtenden en bestel daarna zoveel ijs als je wil, geserveerd in oranje plastic bakken per vijf bollen. Ook dat is Cuba.